Waterbeleid

Zeeland is omringd door water en kent tal van binnendijkse wateren. Dat maakt onze provincie zo aantrekkelijk. Maar het vraagt ook om alert te blijven op de veiligheid en te blijven zorgen voor de kwaliteit van het water. Met het waterbeleid draagt de Provincie Zeeland, naast de wettelijke taken van het waterschap, het rijk en gemeenten, eraan bij dat het water schoon blijft, dat we bij zware neerslag zo min mogelijk wateroverlast ervaren en dat er voldoende aandacht is voor zoet water voor de landbouw.

water

Samen met de waterkering beheerders zorgen we ervoor dat dijken, duinen en dammen voldoende veiligheid bieden én goed passen in het Zeeuwse landschap.

Het waterbeleid van de Provincie is in hoofdlijnen omschreven in de Omgevingsvisie Zeeland. Daarnaast zijn een aantal regels en normen opgenomen in de omgevingsverordening.

Goede waterkwaliteit

Europese Kaderrichtlijn Water (KRW)

Het regionale beleid voor de waterkwaliteit is opgesteld aan de hand van het Europees waterbeleid. Dit Europese beleid gaat ervan uit dat voor het bereiken van een goede waterkwaliteit internationale afspraken nodig zijn. Water trekt zich namelijk weinig aan van landsgrenzen. Sinds 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. De bedoeling is dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa uiterlijk in 2027 op orde is. Dit stemt het Rijk met provincies en waterschappen af in stroomgebiedbeheerplannen.

De Europese Kaderrichtlijn Water (die geldt voor alle EU-lidstaten) in het kort:

  • beschermt alle wateren – rivieren, meren, kustwateren en grondwateren
  • stelt doelen om ervoor te zorgen dat alle wateren uiterlijk in 2027 de ‘goede toestand’ hebben bereikt
  • vereist dat er per stroomgebied een beheersysteem wordt opgezet, waarin er rekening mee wordt gehouden dat watersystemen niet stoppen bij bestuurlijke grenzen en landgrenzen
  • vereist grensoverschrijdende samenwerking tussen landen en tussen alle betrokken partijen
  • zorgt ervoor dat alle , met inbegrip van maatschappelijke organisaties en lokale gemeenschappen, actief deelnemen aan waterbeheer
  • zorgt voor de vermindering en beperking van verontreiniging, ongeacht de bron (landbouw, industriële activiteiten, stedelijke gebieden, enzovoorts)
  • vraagt aandacht voor een waterprijsbeleid en het beginsel dat de vervuiler betaalt
  • houdt de milieubelangen en de belangen van gebruikers in evenwicht.

De KRW is uitgewerkt in nationale wetgeving. Provincies en waterschappen moeten hiermee rekening houden. De Provincie heeft het waterkwaliteitsbeleid verder uitgewerkt in het regionaal waterprogramma.

Bestuursakkoord Water

In mei 2011 hebben het Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en waterbedrijven het nationaal Bestuursakkoord Water ondertekend. Sindsdien is dat een aantal keer bijgewerkt. Dit akkoord bevat onder meer afspraken over de afstemming van taken in het waterbeheer en over de waterkwaliteit en kosten. Doel is onder meer om door meer samenwerking en doelmatiger werken de kosten voor rioleringen en afvalwaterzuivering te en in de hand te houden. In Zeeland werken het Waterschap Scheldestromen en gemeenten hier samen aan. De Provincie ziet toe op de samenwerking.

Omgevingswet en Omgevingsverordening Zeeland

In de Omgevingswet zijn regels opgenomen over het waterbeheer en de taken en bevoegdheden van het rijk, de Provincie, het waterschap en gemeenten. De Provincie heeft het waterbeleid voor (de bescherming van) het grond- en oppervlaktewater opgenomen in de Omgevingsvisie Zeeland. Daarnaast zijn in de Omgevingsverordening Zeeland o.a. regels voor de bescherming van de grondwaterkwaliteit in grondwaterbeschermingsgebieden vastgelegd. Verder zijn in deze verordening regels opgenomen ter bescherming van kwetsbare (natuur)gebieden die gevoelig zijn voor verdroging. Het waterschap moet hiermee rekening houden.

Naast provinciale regels gelden er regels van het Waterschap Scheldestromen als beheerder van binnendijkse wateren in Zeeland en het Rijk als beheerder van rijkswateren, zoals - en meldplichten voor het onttrekken van grondwater en activiteiten die van invloed (kunnen) zijn op het oppervlaktewater.

Wateroverlast voorkomen of beperken

Doordat het klimaat verandert, komen er vaker zware regenbuien, komt er meer (smelt)water via de rivieren ons land binnen en stijgt de zeespiegel.

Om te voorkomen dat dit meer wateroverlast geeft, hebben het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen beleid en normen ontwikkeld om overlast in de toekomst te voorkomen. In het landschap en in de stad moet meer ruimte gemaakt worden om water op te slaan, bijvoorbeeld door het aanleggen van waterpartijen in woonwijken.

Deltaprogramma

Op nationaal niveau heeft het rijk het Deltaprogramma vastgesteld. Dit beleid is ook van belang voor andere overheden. Onderdelen van het Deltaprogramma zijn de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie en het deelprogramma Nieuwbouw en herstructurering. Deze zijn o.a. gericht op het voorkomen van wateroverlast op de lange termijn, tot 2050.

Kern van het beleid is dat alle overheden samen afspreken dat zij steden en andere bebouwde gebieden minder kwetsbaar maken voor extreme omstandigheden: een overstroming, een hevige regenbui, langdurige droogte en extreme hitte. Dat doen ze door met deze extreme omstandigheden rekening te houden bij de aanleg van nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen, het opknappen van bestaande bebouwing, vervanging van rioleringen en wegonderhoud.

Provinciale kaders

Op basis van de Omgevingswet en waterbeleid van het rijk heeft de Provincie, naast beleid in de omgevingsvisie en het regionaal waterprogramma, regels opgenomen in de Omgevingsverordening Zeeland. Hierin staan o.a. normen voor wateroverlast vanuit de regionale watersystemen (het slotenstelsel). Ze moeten bij zware neerslag voldoende water kunnen opslaan en afvoeren. Voor stedelijk gebied geldt als norm dat er eens in de 100 jaar ernstige wateroverlast mag optreden. Voor landelijk (agrarisch) gebied is de norm eens in de 25 jaar. In gebieden waar kassen staan, geldt een norm van eens in de 50 jaar. Aan de hand van deze normen zorgt het waterschap voor de nodige inrichtingsmaatregelen en voorzieningen om wateroverlast te voorkomen.

Waterbeheer

Het waterbeheer van de Zeeuwse (binnendijkse) regionale wateren is in handen van het Waterschap Scheldestromen. Het waterschap houdt rekening met gestelde beleidskaders en regels in de Omgevingsverordening Zeeland. De Provincie houdt toezicht op het waterbeheer door het waterschap. Dit volgt ook uit de Waterschapswet. Het Rijk is verantwoordelijk voor het beheer van de buitendijks gelegen rijkswateren en keringen die in beheer zijn bij het rijk.