Proeftuin zoet water

Proeftuin Zoet Water is een Zeeuws onderzoeksprogramma. Het programma richt zich op het in balans brengen of houden van behoefte aan en beschikbaarheid van zoet water in gebieden die voor hun zoetwatervoorziening volledig afhankelijk zijn van neerslag. Dit programma richt zich vooral op de landbouwsector. 

Anita Pijpelink op bezoek bij project Drainstore - proeftuin zoet water

In de afgelopen jaren zijn verschillende proeven uitgevoerd naar de mogelijkheden om:

  • Meer zoet water in de ondergrond te bergen,
  • irrigatie te verbeteren,
  • verzilting te beperken en
  • de zouttolerantie van gewassen te verbeteren.

Het programma loopt nog steeds. Onderstaande projecten geven in vogelvlucht een beeld van lopende en afgeronde onderzoeken.

Zoet-zoutverdeling meten

Kennis van de zoet-zoutverdeling in het Zeeuwse grondwater is van belang voor waterbeheer. Daarom is in 2014/2015 met behulp van meetinstrument de elektrische weerstand van de Zeeuwse ondergrond gemeten. Dit meetinstrument hing onder een helikopter. In totaal zijn ongeveer twee miljoen metingen verricht. De resultaten van deze kartering zijn in een model  omgezet in een zoet-zoutverdeling van het grondwater in de provincie. Het model heet Freshem en u kunt het bekijken op onze website.

De zoet-zoutverdeling van 2014/2015 kunt u zien als een foto. Een deel van de provincie zal in 2025 opnieuw worden doorgemeten. Met deze tweede ‘foto’ krijgen we een beeld van de ontwikkeling van deze verdeling sinds 2014/2015. De resultaten leest u in het eindrapport.

Waterconservering in de ondergrond (GO-FRESH)

Water opslaan in de ondergrond kan op verschillende manieren, afhankelijk van de kenmerken van de ondergrond. In Go-Fresh zijn drie verschillende methoden onderzocht:

  • Freshmaker
  • kreekruginfiltratie
  • antiverziltingsdrainage

Bij Freshmaker en kreekruginfiltratie wordt de ondergrondse zoetwatervoorraad actief vergroot. Zo ontstaat de mogelijkheid het overschot in de zomer te onttrekken en benutten. Bij antiverziltingsdrainage wordt de zoete regenwaterlens in de bodem dikker gemaakt. Dat gebeurt om het zout verder weg te houden bij de wortelzone. De resultaten leest u in de eindrapporten deel I en II.

In theorie is het mogelijk de freshmakertechniek zowel op bedrijfsschaal als gebiedsschaal toe te passen. De ervaringen tot nu toe zijn beperkt tot die op bedrijfsschaal. Een consortium van economische en technische partijen heeft de mogelijkheid van een gebiedsmaatregel bekeken. De conclusie was dat een gebiedsfreshmaker technisch haalbaar is en wellicht de kostprijs van het water kan verlagen. Het realiseren daarvan is zeer ingewikkeld door de uiteenlopende belangen van grondeigenaren in zo’n gebied. De resultaten leest u in het eindrapport.

Milde ontzilting

Het is technisch mogelijk om water uit de omgeving dat net te zout is voor gebruik te ontzilten. Zo is het alsnog te gebruiken door boeren en/of bedrijven. Chemisch concern Dow en Evides Waterbedrijf ontwikkelden daar samen een techniek voor. Ze onderzochten zowel voorzuivering met behulp van constructed wetlands als de daarop volgende ontzilting van het filtraat. Dow wil de capaciteit van de inmiddels bewezen aanpak opschalen. Dan kan per jaar 8 miljoen kubieke meter omgevingswater worden ontzilt. De resultaten leest u in het eindrapport.

DeltaDrip

Irrigatie vindt in Zeeland vooral plaats door beregening. Deze methode is niet erg doelmatig, want relatief veel water verdampt of verwaait voordat het op het gewas valt. Ook is beregenen arbeidsintensief en beïnvloedt het de bodemstructuur negatief. In dit project is een andere irrigatietechniek getest: ondiepe druppelirrigatie. Daarbij wordt zoet water op ongeveer 40 centimeter beneden maaiveld via een geperforeerde slang aan de bodem toegediend. Zo komt het via capillaire werking beschikbaar voor de plant. De proef die met uien is uitgevoerd toonde aan dat de techniek werkt als de bodemstructuur geschikt is. Ook bleek oppervlakkige druppelirrigatie in deze proef effectiever. De resultaten leest u in het eindrapport.

Gewasveredeling op zouttolerantie

In een zilte omgeving kunnen op zouttolerantie veredelde gewassen in theorie beter presteren. Het aardappelveredelingsbedrijf C. Meijer BV heeft praktijkproeven verricht met verschillende rassen om hun zouttolerantie te testen. In samenwerking met Deltares heeft C. Meijer BV ook een kaart opgesteld die aangeeft waar in Zeeland men bij de rassenkeuze het best rekening houdt met een zekere zoutdruk. De resultaten leest u in het eindrapport.

Meer fruit met minder water

Ook in de fruitteelt is watertekort een groeiend probleem. Daarom was het nodig om te onderzoeken hoe de fruittelers het beschikbare water beter kunnen gebruiken. In dit project zijn de volgende aanpakken getest:

  • Lokale bodemverrijking met organisch stof,
  • toediening van mycorrhiza’s om de wateropname door boomwortels te en
  • het toepassen van waterstress om vruchtontwikkeling te bevorderen boven scheutontwikkeling en het effect hiervan te modelleren.

Verrijking met organisch stof bleek de vruchtproductie te stimuleren. De toepassing van mycorrhiza’s bleek ook een positief effect te sorteren, vooral op bodems die gevoelig zijn voor droogte. Het modelonderzoek naar sturing van vruchtproductie door waterstress bevestigde de kennis hierover, maar wees ook uit dat appels niet met peren vergeleken kunnen worden. Er is een apart onderzoek nodig naar de optimale sturing voor peren. De resultaten leest u in het eindrapport.

Waterhouderij Walcheren

Veel onderzoek in de Proeftuin Zoet Water is gericht op vergroting van grondwatervoorraden. In dit project wordt dat gecombineerd met maatregelen in het oppervlaktewatersysteem, zoals het scheiden van zoete en zoute sloten en een verhoogd slootpeil. In het gebied van ongeveer driehonderd hectare van de Waterhouderij werken zeven boeren samen om de watersituatie in hun gebied als geheel te verbeteren. De individuele voor- en nadelen regelen ze onderling. Daarmee kent dit project naast een technische aanpak nadrukkelijk ook een governance-insteek. De resultaten leest u in het eindrapport.

DrainStore

Een aansprekend project met zeer positieve resultaten is het project DrainStore in Kruiningen. Het concept bestaat uit een peilgestuurd drainagesysteem dat is gekoppeld aan een (verticaal) infiltratiesysteem. Normaal gesproken wordt in de winter drainwater afgevoerd naar de sloot en vervolgens het gemaal. Bij dit project wordt het water afgevangen met het samengestelde drainsysteem en geïnfiltreerd op ongeveer 20 meter beneden maaiveld. In de zomer wordt het geïnfiltreerde water dan opgepompt en ingelaten in het drainsysteem dat dan op een hoog ontwateringsniveau staat ingesteld. Dat heet subirrigatie. Het water in de drains komt door capillaire opstijging beschikbaar in de wortelzone. Een deel van het opgepompte water zijgt in naar de diepere ondergrond en vult zo de voorraad weer aan. Zo wordt de lokale neerslag optimaal gebruikt voor agrarische irrigatie. De resultaten leest u in het eindrapport

Ondergronds beregenen

De landbouwkundige meerwaarde van de hierboven beschreven subirrigatie (ondergronds beregenen) is onderzocht op Proefboerderij Rusthoeve. Drie achtereenvolgende groeiseizoenen is op twee aanpalende percelen hetzelfde gewas geteeld. Op het ene perceel is subirrigatie toegepast en op het andere niet. Het bleek dat subirrigatie in droge groeiseizoenen de productie verhoogt. Daar staan wel kosten tegenover, zodat het bedrijfsmatig rendement afhangt van de betreffende gewas. De mogelijkheid om er ondergronds mee te kunnen beregenen, verhoogt wel de waarde van een peilgestuurd drainagesysteem. De resultaten leest u in het eindrapport.

EffluentFit4Food

In droge periodes is effluent (gezuiverd rioolwater) één van de voornaamste zoetwaterbronnen in gebieden zonder externe zoetwateraanvoer. Daarom is het mogelijk een aantrekkelijke bron voor irrigatie. Maar effluent bevat nog allerlei stoffen die het milieu of de voedselveiligheid kunnen schaden. Daarom mag het niet als irrigatiewater worden gebruikt. De Universiteit van Wageningen coördineert een onderzoek naar de effecten van het effluent op drie gewassen voor de voedselveiligheid. Ook de mogelijkheden om effluent te zuiveren van hedendaagse probleemstoffen zoals medicijnresten en drugs wordt onderzocht. Het onderzoek zal in 2024 worden afgerond.

Wolphaartswater

De ondergrond van het westelijke deel van het voormalige eiland Wolphaartsdijk bestaat uit een relatief dikke kleilaag met daaronder een goed waterdoorlatende grofzandlaag. Vanwege de kleilaag is er weinig natuurlijke infiltratie in dit gebied. Daarom watert de winterse neerslag hoofdzakelijk af naar het Veerse Meer. Binnen dit project wordt onderzocht of de winterse neerslag actief door de kleilaag heen kan worden geïnfiltreerd in het zandpakket. Die zou dan een voldoende grote zoetwatervoorraad moeten vormen. In de zomer als kan die dan als bron dienen voor irrigatie van de landbouwgronden. De resultaten van het onderzoek verschijnen in het voorjaar van 2024. Daarna zal worden bepaald of het verantwoord is proefinfiltraties uit te voeren. De tussentijdse resultaten leest u in het rapport.

Innovatieve drainage Schouwen-Duiveland

In dit project worden twee speciale soorten drainage getest. De eerste is een verdiept aangelegd peilgestuurd drainagesysteem. Daarmee wordt de zoete regenwaterlens in de winter verdikt. Zo blijft het zoute grondwater op grotere afstand van de wortelzone. Deze techniek levert geen zoet water op dat gebruikt kan worden voor irrigatie. De tweede techniek doet dat wel. Die bestaat uit een dubbele set samengestelde drainage met ongeveer 40 centimeter tussenafstand in de diepte. De systemen zijn apart van elkaar te bedienen, waarbij de onderste zoute kwel kan afvangen en de bovenste inzijgend zoet regenwater. Dat laatste kan, als het volume groot genoeg is, worden opgevangen in een bassin en later gebruikt voor irrigatie. De proeven lopen van 2022 tot en met 2024. Er is nog geen rapportage beschikbaar, maar de eerste resultaten wijzen uit dat er verrassend veel zoet water kan worden geoogst met de bovenste drains van het dubbele systeem, namelijk tot wel 50 van de neerslag.

Maatwerk Sirjansland

Ten zuiden van het dorp Sirjansland is een kreekruglocatie. Daar zorgt een veenlaag op dertien meter beneden maaiveld ervoor dat de ondergrondse zoetwaterbel niet de vereiste vijftien meter dikte heeft voor onttrekking. Omdat het infiltrerende karakter van de bovenste dertien meter uitstekend is, wordt in deze proef een maatwerkoplossing getest. Hier wordt water met een elektrische drukpomp uit een diepdrain op vijf meter beneden het maaiveld gepompt en via een ondergronds druppelirrigatiesysteem toegediend aan de wortelzone van het gewas. Het voordeel van deze aanpak is dat een gering debiet voldoende is en verdamping tijdens de irrigatie aanzienlijk lager is dan bij reguliere beregening. De proef loopt sinds 2023 en duurt twee jaar. De eerste ervaringen met het systeem zijn positief, een rapportage volgt later.

Kreekrug Noordgouwe

Op Schouwen-Duiveland ligt bij Noordgouwe een kreekrug van ongeveer 700 meter breed. Daaronder bevindt zich een zoetwatervoorraad waaruit lokale boeren met diepdrains water onttrekken. Het toegestane onttrekkingsvolume is beperkt, maar de kreekrug biedt ruimte voor extra berging. Dit leidde tot een projectidee waarbij zoet water uit samengestelde drainagesystemen in nabijgelegen akkers wordt opgevangen en geïnfiltreerd in de kreekrug. Het extra water kan dan in de zomer aan de voorraad worden onttrokken, bijvoorbeeld voor toepassing op de akkers waar het water eerder is gewonnen.

In dit project wordt onderzocht of:

  • aanvullende infiltratie in de kreekrug bovenop de natuurlijke neerslag in de praktijk mogelijk is en
  • of de voorraad daadwerkelijk wordt vergroot volgens het geïnfiltreerde volume.

In zekere zin wordt de kreekrug daarmee een gebiedsvoorraadkast. De aanleg van het systeem is gepland voor het eerste kwartaal van 2024.

Contact

Vincent Klap
+31 118 752120
va.klap@zeeland.nl