[Zeeland besluit] Zelf sporten of zien sporten

Jaarlijks subsidieert of sponsort de Provincie Zeeuwse sportevenementen. Voor 2022 staat daarvoor ruim € 335.000 op de Provinciale begroting. Waar gaat dat geld eigenlijk naartoe?

Windsurfer op zee tijdens De Slag om Domburg. Beeld: Patrick van Iersel

Wat is het een mooi gezicht, de veldrijders over de wallen van Hulst tijdens de jaarlijkse Vestingcross. Met Tom Pidcock en Mathieu van der Poel als laatste twee winnaars neemt de Vestingcross inmiddels een belangrijke plaats in op de kalender van de internationale wereldbeker veldrijden. Iets heel anders is de Slag om Domburg. Een surfwedstrijd die doorgaans in het najaar plaatsvindt, want de wedstrijd wordt pas georganiseerd als de wind met minimaal kracht 7 uit (ongeveer) de richting zuidwest waait. De durfallen vermaken het publiek met hoge sprongen en andere kunsten op en boven het water. De Slag om Domburg en de Vestingcross krijgen geld van de Provincie, net als de Ride for the Roses, de Kustmarathon, de Sloepenrace, de Van Moer triathlon en nog veel meer evenementen.

De Provinciale bijdrage aan sportevenementen wil Zeeuwen aanmoedigen te gaan bewegen, (Zeeuws) talent een podium bieden in de eigen regio en de betrokkenheid van Zeeuwen bij de Zeeuwse sport en samenleving bevorderen. Daarnaast dragen evenementen ook vaak bij aan de leefbaarheid van een regio en trekken ze toeschouwers die ter plekke geld uitgeven. Bovendien zijn sommige evenementen goed voor de promotie van Zeeland buiten de provincie- of landsgrenzen.

Elk jaar maakt de Provincie een afweging over de hoogte van de bijdragen. Daarbij krijgt de Provincie steun van SportZeeland dat een onafhankelijk inhoudelijk advies geeft over de aanvragen. Een van de criteria om in aanmerking te komen, is de vraag of het evenement een strand-, wieler of watersportevenement betreft. Dat zijn namelijk de zogenoemde Provinciale kernsportevenementen. Andere criteria zijn de promotionele, de maatschappelijke en de economische impact én het niveau van de deelnemers. Daarbij telt als uitgangspunt dat de subsidiebijdrage nooit meer zal zijn dan 10 procent van de begroting van het evenement.

Beeld: Patrick van Iersel