Van wie is Zeeland? Aflevering 2

19 oktober 2021
|
Podcast

Wat als het water komt? Wat gaan we doen? Geven wij ruimte of verhogen we de dijken? Hoe erg is het nou echt? En als het dan toch onderloopt, ben je dan eigenaar van een stuk zee? Kun je water eigenlijk bezitten en wat kun je daar dan mee? Wat gaan we doen? Daarover gaan we het hebben in deze tweede aflevering van "Van wie is Zeeland?".

Badstrand Vlissingen met op achergrond skyline boulevard

Hoe lang kunnen we de dijken ophogen?

Hoe lang kunnen we de dijken ophogen? transcriptie

Aimée Slangen: Ja, de zeespiegelstijging hier in Yerseke, gaan we zeker zien. We staan hier nu aan de kade en we zien nu heel af en toe bij hoogwater, dat het water over de kade komt. Maar ja, als dus de zeespiegelstijging 80 centimeter hoger wordt, dan gaat het de kader vaker overstromen.

Ad Tramper: Als je dat door de eeuwen bekijkt dan is het een voortdurende strijd. Jaarlijks dat polders onder water lopen en dat de dijken weer gedicht moeten worden en soms gaat dat ten koste van veel mensen en soms niet. En dat is toch, nou het Zeeuwse verhaal! Ik worstel en ik kom boven.

Geert van der Weede: Het geld op de bank levert niks op en ja, als je het in de grond steekt, dan is het veilig. Kijk, daar kunnen oorlogen op gevoerd worden, ze kunnen er van alles mee doen, maar die grond ligt er over 100 jaar nog. Zo simpel is het eigenlijk.

Kees-Jan Mulder: Wat als het water komt? Wat gaan we doen? Geven wij ruimte of verhogen we de dijken? Hoe erg is het nou echt? En als het dan toch overloopt ben je dan eigenaar van een stuk zee? Kun je water eigenlijk bezitten en wat kun je daar dan mee? Wat gaan we doen? Daarover gaan met het hebben in deze tweede aflevering van: Van wie is Zeeland? Welkom!

Godelieve Spaas: Ik ben Godelieve Spaas en ik ben eigenlijk best wel bang voor de zee. En dat komt, denk ik, door mijn Belgische roots. Want toen wij als kind hierheen kwamen, schrok mijn moeder zich echt rot van de hoeveelheid water in Nederland en ze wist niet hoe snel ze ons moest leren zwemmen, omdat ze voortdurend bang was dat we in een sloot of in een kanaal of in een zee zouden lopen en zouden verdrinken.

Kees-Jan Mulder: Heb je leren zwemmen uiteindelijk?

Godelieve Spaas: Ja zeker, maar ik ben wel een keer bijna verdronken in de zee trouwens.

Kees-Jan Mulder: Kijk, het speelt allemaal mee. Ik ben Kees Jan Mulder. Ik heb ooit leren surfen op het veerse meer, onder het motto 'lukt 't vandaêge nie, dan lukt 't merrege wè'. Die merrege is nog steeds niet helemaal gekomen, want ik vaar nu op een plank die een half zinker zou moeten zijn, maar hij zinkt de hele tijd helemaal.

Godelieve Spaas: Dan heb jij ook nog wat te leren Kees-Jan.

Kees-Jan Mulder: Sowieso.

Godelieve Spaas: In de vorige aflevering keken we naar eigendom en hoe dat werkt. In deze aflevering gaan we kijken wat je kan doen met je eigendom.

Kees-Jan Mulder: Ja, wat kun je zelf met eigendom als burger? Stel, Ik wil iets met mijn stukje Zeeland, ik wil er wonen of bouwen of iets verbouwen, of ik wil het toekomstbestendig maken. Wat kan ik dan? Wat mag ik dan doen? En in hoeverre moet ik wachten tot de overheid haar plannen bekend maakt? Of tot de plannen van de overheid bekend zijn?

Godelieve Spaas: En die overheid, die heeft een hoop plannen en die heeft ook een hoop opdrachten. Ze moeten zorgen dat Zeeland klimaatneutraal wordt, ze moeten zorgen dat er wordt ondernomen, dat de landbouw ecologisch verantwoord wordt. Met andere woorden, de provincie heeft ook sturingsmechanisme nodig om dat voor elkaar te krijgen. En daar gaan we in deze aflevering dieper op in. Hoe kan de overheid land ruilen, onteigenen, bestemmingsplannen veranderen, dat soort dingen.

Kees-Jan Mulder: Ja, want een heleboel van die plannen, zijn plannen op de lange termijn. Maar de vraag is: wat kunnen we nu al doen? Wat mogen we nu al doen? En ook: wat kan de overheid nu al doen? Als we die plannen ooit willen realiseren.

Godelieve Spaas: Ja, en die lange termijn, die geeft ook de mogelijkheid om eens echt extreem anders te denken. Ik bedoel over 100 jaar, 200 jaar. Wat is er dan met die zeespiegel? En als we dat echt kunnen bedenken, dus echt even extreem voorbeelden uitzoeken dan krijgen we misschien ideeën over hoe we, nu al anders kunnen handelen als burger en als overheid.

Kees-Jan Mulder: Ik denk dan wel meteen al, het zet behoorlijk wat druk op al die plannen omdat als het gaat over, je noemt de zeespiegel, als het daarover gaat, dan gaat het niet alleen meer over regeltjes en bestemmingsplannen, maar dan gaat het ook eigenlijk ten diepste over je identiteit als Zeeuw. Ik worstel en kom boven dat hele gevecht met het water, dat is ook wie we zijn.

Godelieve Spaas: Daarom is het ook spannend om precies dat voorbeeld te nemen. Omdat het zo op de huid en in het hart zit van elke Zeeuw. En dat weten we uit het verleden. Laten we eens kijken en beginnen in het archief.

Ad Tramper: We zijn nu in het, nou helemaal in depot drie, bij het Zeeuws archief, en dat is wel het dieptepunt wat je hier kunt bereiken, maar dan wel letterlijk gesproken. Voor de rest zijn dat allemaal hoogtepunten hier wat de geschiedenis betreft. Als je dat door de eeuwen bekijkt dan is het een voortdurende strijd. Jaarlijks, dat polders onder waterlopen en dat de dijken weer gedicht moeten worden, en soms gaat het ten kosten van veel mensen en soms niet. En dat is toch, nou het Zeeuwse verhaal! Ik worstel en kom boven. En dat bovenkomen lukt meestal wel.

Kees-Jan Mulder: Je hoort Ad Tramper, archivaris van het Zeeuws archief!

Ad Tramper: Nou wel één van de beroemdste, nou de beruchtste stormvloeden moet ik eigenlijk zeggen, is de storm vaan vijf november 1530. Die wordt in de geschiedenisboeken 'Sint-Felix Kwade Zaterdag' genoemd. Elke dag werd genoemd naar heiligen in die tijd en dan vooral dat kwaad en zaterdag, dat zegt genoeg. Als dat zo in de boeken komt, dan is dat gewoon echt een ramp geweest. En dat was ook een ramp. Op die dag liep eigenlijk half Zuid Beveland onder water en nog veel meer, maar dat is wel het bekendste voorbeeld. Het heet nu nog het verdronken land van Zuid Beveland. Uiteindelijk is er wel een deel van ingepolderd, anders hadden wij nog steeds geen verbinding met Brabant, maar dat is later wel gerealiseerd. Het barst daar nog steeds van de verdronken dorpen die daar liggen onder de slik. Waar niemand ooit weet van hebt. Daar horen namen bij als: Tolseinde, Kouwerve, Lodijke. Nou, Lodijke is een heel berucht voorbeeld, want de heer van Lodijke had al een gat in zijn dijk in 1530, maar hij heeft er niks aan gedaan. Hij dacht, weet je wat, als ik dat nou gewoon effe door laat gaan dan scheurt dat lekker uit, dan krijg ik een natuurlijke haven. Nou, dat liep vervolgens gigantisch uit de klauwen, om het zo maar eens uit te drukken. En toen is dat de halve land van Zuid Beveland verdronken, inclusief het kasteel van de heer van Lodijke is onder water gelopen. En hij moest een wijk nemen in Bergen op Zoom, daar is die vier jaar later in een beroerde toestand overleden.

Godelieve Spaas: Hier kijk, die boer Geert, hè, die vorige keer zei dat dat land altijd blijft. Het is gewoon niet waar, luister maar naar Ad.

Kees-Jan Mulder: Ja, maar dit is een paar 100 jaar geleden, hè. Inmiddels zijn we toch een heel eind verder. Onze Koning is zelfs een watermanagement goeroe, wij zijn hier goed in, we hebben de Deltawerken toch?

Godelieve Spaas: Dat is waar, we zijn er supergoed in, maar er ligt ook een rapport van de VN en dat zegt: het is code rood voor de mensheid en dat is het IPCC rapport van het internationaal klimaatpanel. En aan dat panel heeft Aimée Slangen van het nioz in Zeeland ook meegewerkt.

Kees-Jan Mulder: Oh, dus een VN rapport van Zeeuwse bodem.

Aimée Slangen: Nou ja, het is een samenvatting en een duiding van al het klimaat onderzoek wat de afgelopen jaren is gedaan. In totaal worden in dit rapport ongeveer 14.000 papers geciteerd, wetenschappelijke publicaties, dus dat zijn er al heel veel. Dat kan één mens niet doen, dus daarom is het ook een enorm team. We zijn, met 234 auteurs hebben we dit rapport geschreven.

Geert van der Weede: Aimée is expert op het gebied van zeespiegelstijging en dat is wel interessant ook in het kader van waar we het net over hadden.

Aimée Slangen: Mijn onderzoek richt zich op, nou ja, zeespiegelstijging in het algemeen en dan met name van één kant terugkijken naar de twintigste eeuw. Bekijken: wat zijn de verschillende oorzaken van zeespiegelstijging? En daarnaast kijken we naar modellen, naar de toekomst, dus hoe gaat de zeespiegel veranderen als we vooruit gaan kijken? Gebaseerd op verschillende scenarios eigenlijk, verhaallijnen van hoeveel broeikasgas uitstoot er is. We weten van het kijken naar het verleden dat de mens één van de belangrijkste veroorzaakers is van klimaatverandering en ook van zeespiegelstijging. En we kunnen die kennis gebruiken om naar de toekomst te kijken van nou ja, wat gebeurt er als we doorgaan met het uitstoten van broeikasgassen? Of wat gebeurt er als we sterk die broeikasgasuitstoot gaan terugdringen?

Kees-Jan Mulder: Aan wat voor scenarios moet ik dan denken qua zeespiegelstijging.

Aimée Slangen: Nou, als we kijken naar de wereldgemiddelde zeespiegelstijging over de komende eeuw en we doen niks aan de broeikasgas uitstoot, dan komen we gemiddeld rond de 80 centimeter uit, maar daar zitten wel mogelijke uitschieters tot boven een meter bij. Mochten we er in slagen om die groei broeikasgas uitstoot sterk terug te dringen naar nul in 2050, dan komen we eerder rond de 40 centimeter uit tegen het eind van de eeuw. Wat je daaraan ziet is dus dat de zeespiegel sowieso gaat stijgen, dat is wel belangrijk om je te realiseren. En ook dat die in 2100 niet stopt met stijgen. Hij gaat daarna ook nog door. Maar wat we wel kunnen doen is met onze acties nu al bepalen, hoe snel die gaat stijgen aan het eind van de eeuw. En dat is heel belangrijk om je te realiseren, dat we wel nog in de hand hebben hoeveel die stijging gaat zijn in 2100 en daarna. Want als we zeggen: nou ja, 80 centimeter kunnen we hebben, dat is misschien wel zo, maar dan moeten we ons wel realiseren dat we daarmee eigenlijk impliciet aannemen dat het ook twee meter of drie meter gaat worden in de nog iets verdere toekomst. En dan wordt het op een gegeven moment wel een lastig verhaal voor Nederland.

Kees-Jan Mulder: Ja, dat is toch gewoon een extra hoge dijk en dan dwars door het centrum van Cadzand, Breskens, Terneuzen, Vlissingen, Zoutelande, Westkapelle, Domburg Wemeldinge, Yerseke, Renesse en Brouwershaven, globaal.

Godelieve Spaas: Nou, laten we dat eens voorleggen aan Geert van der Meulen. Hij is onderzoeker bij de TU Delft en hij kijkt naar scenarios bij extreme zeespiegelstijging.

Geert van der Meulen: De overstromingsrisico beheer interventies bestaan aan de kust voornamelijk uit zeedijken en duinen. Duinen die voeden we, door zandsuppletie zorgen we dat die voldoende hoog blijven en dijken zijn vaak wat van een harder karakter en ook langer houdbaar, maar ook die moeten we opschalen dus de afsluitdijk is nu al aan onderhoud toe. Hetzelfde geldt voor heel veel van de Deltawerken in Zeeland. Maar bijvoorbeeld de zeedijken, die hebben een bepaald profiel, dus die zijn volgens mij nu gemiddeld rond de 70 meter breed. Op het moment dat zeespiegels stijgen dan moet die breedte ook toenemen. Nou, ga maar eens naar de zeedijk naast Westkapelle, dan zie je al meteen hoe dat impact heeft op de naastgelegen bebouwde omgeving. Maar ook in Rotterdam, hier liggen dan vooral rivierdijken die zijn zo verwoven met het stedelijk gebied dat, dat een enorme impact zal hebben op alle bebouwing die er nu al staat, waar natuurlijk waardes aan gekoppeld zijn, dus dat is een hele moeilijke puzzel.

Kees-Jan Mulder: Dus wat je ook doet, dit gaat gigantische consequenties hebben voor huizenbezitters daar rondom, voor iedereen eigenlijk die iets in eigendom heeft.

Godelieve Spaas: Ja, volgens mij moet je hele grote stukken bebouwing afbreken, die dijken omhoog. Dat is de vraag of je daar dan nog weer kan bouwen. Jij hebt het steeds over de de ruimte crisis, volgens mij gaat dit dus ook weer ruimte kosten en dat gaat ten koste van iets. En als het dan toch ten koste gaat van iets, dan zou je ook kunnen bedenken: misschien moeten we wel ruimte geven aan de zee en hoeven we niet alles te behouden.

Kees-Jan Mulder: Bij de rivieren is dit vraagstuk al een keer een langsgekomen. We luisteren even naar 'Ruimte voor de rivier'.

Fragment: Het regent vaker en harder. Rivieren moeten steeds meer water afvoeren. Maar rivieren krijgen steeds minder ruimte, ingeklemd tussen steeds hogere dijken, terwijl achter de dijken het land daalt. Om het rivierengebied beter te beschermen tegen overstromingen, gaan wij de rivieren meer ruimte geven. Zo zorgen wij voor de veiligheid van circa 4.000.000 mensen. Op meer dan 30 plaatsen langs onze rivieren wordt gewerkt aan die ruimte voor het water. Als we de dijken landinwaarts verleggen worden de uiterwaarden breder. Uiterwaarden kunnen ook worden afgegraven. Daardoor heeft de rivier meer ruimte om het water af te voeren.

Kees-Jan Mulder: Dit komt uit een promofilmpje van het overheidsprogramma 'Ruimte voor de rivier'. Op verschillende plekken in Nederland wordt ervoor gekozen om niet het water uit alle macht tegen te houden, maar juist om er meer ruimte voor te maken.

Godelieve Spaas: Dat heeft ook wel aantrekkingskracht op mij, moet ik zeggen, met die zee, want op de één of andere manier zie ik voor me, van die steeds hogere dijken, maar ook een steeds woestere en krachtiger zee of zo die ons bedreigd. Dus misschien misschien is het wel meer een gentle aanpak of meer zachtaardigere aanpak, om die zei wat ruimte te geven.

Kees-Jan Mulder: Ruimte tot waar? Tot Amersfoort? Wat is het plan? Als je dijken weggehaald, hoe ziet die ruimte er uit?

Godelieve Spaas: Nou je verschuift volgens mij de dijken, waardoor de zee meer verder het land in komt en dus meer ruimte heeft. Hè dus lager komt omdat er meer oppervlakte is.

Kees-Jan Mulder: Ja, maar wie wil dat nou? Voor die grond is geknokt, tijdens generaties op gewerkt horen we van van Geert. Daar zijn heel veel, heel veel energie en tijd zit er in om dat vruchtbare grond te maken en dan zou je daar opeens weer water eroverheen gooien dat, niemand wil dat. Dat is super gevoelig, super emotioneel. En volgens mij zijn we dan nu op het punt waar we het aan het begin van de afleveringen over hadden, de overheid. Wat voor tools heeft dan de overheid om iets te doen met de grond die nog niet van de overheid is op dat moment?

Godelieve Spaas: Nou, het meest extreme tool die de overheid heeft, is onteigening.

Lara Brand: Bij onteigening is het, krijg je een zak geld met een enkele reis naar een onbekende bestemming. En dat klinkt verschrikkelijk onaardig, hè zo van hé, maar er zijn dus mensen die met een situatie opgescheept zitten waar ze niet om gevraagd hebben. Aan de andere kant, ze worden daar per definitie voor gecompenseerd.

Godelieve Spaas: Het je hoort Lara Brand van het kadaster. We hoorden haar de vorige aflevering ook al en zij weer heel veel over onteigening en het interessante is dat we onteigening eigenlijk altijd gebruiken als er een probleem is. Dus als je land water wordt, dan koopt de overheid het van je terug, weliswaar gedwongen, maar ze kopen het van je terug. En ik vraag me af van als ik nou dat water gewoon wil houden.

Kees-Jan Mulder: Ja, dan ben je opeens de trotse eigenaar van een mooi mooie lap water. Nou ja, oké, oké, ik moet even switchen, dus je krijgt geen geld meer terug van de overheid, maar ik ben de eigenaar van een stuk water. En daar kan ik dan een wier boerderij op beginnen, of een drijvende waterscooter verhuur of een surf.. nou qua surfen zou het wel heel heel lekker zijn, misschien een drijvend restaurant, ik probeer even te denken.

Geert van der Weede: Ja, misschien moeten we niet alleen denken aan dingen op het water, maar ook aan het leven in het water. Wat kunnen we met zn vieren, met de oog, hè? En als we dan echt werken met dat water en op dat water, zouden we dan niet net zo veel van dat water moeten houden als we nu van het land houden. En dus dat water niet meer gaan zien als vijand, maar steeds meer als een soort vriend waar we ook een goede relatie mee kunnen hebben? Dat is de vraag die kunstenaar Lisanne Buik zich stelt in het werk wat zij maakt voor Zeeland.

Lisanne Buik: Als je echt samen wil werken met de zee dan moet je daar een relatie mee aan gaan. Niet alleen een technologische relatie, al hebben dijkverhogingen weersvoorspellingen zeker een rol te spelen, maar laten we de empathische relatie vooropstellen. Een relatie die zee en mens gelijk aan elkaar stelt. Daarom stel ik voor om de zee een centrale plek te geven in ons cultureel erfgoed. En wie helpt ons daarbij? Algen en dieren, algen en dieren zijn de toekomst. Een co2 negatieve vorm van biobrandstof, een zeer voedzame voedselbron. Chlorella bijvoorbeeld, bevat drie keer meer eiwitten dan rundvlees. Een zuurstof producerende vorm van bio plastic om bijvoorbeeld klederdracht van te maken dat leeft en ademt en geen plasticsoep oplevert. We kunnen ons best doen om algen op de kaart te zetten, dieren te integreren in de Zeeuwse haute cuisine en rituelen ontwikkelen om met de zee een relatie op te bouwen.

Godelieve Spaas: En het is supergaaf want als je dat goed doet, dan kun je dat zelfs zo doen dat die alg blijft leven als je hem draagt als kleding. En dan ben je ook een soort ja, zuurstof omzetter of co2 omzetter met jouw algenjurk, hoe gaaf is dat?

Kees-Jan Mulder: Dus dan heb je een jurk in de kast hangen en dan moet je ze af en toe met een gietertje je kledingkast water geven, omdat die je algen wel moeten drinken.

Godelieve Spaas: Je moet ze wel in leven houden, ja, maar weet je, dat is geen probleem, want als we op het water wonen, is het super makkelijk.

Kees-Jan Mulder: Dus vroeger had je in zo'n kap en dan met van die gouden dingen, als een soort bruidsschat voor zekerheid voor de toekomst. Maar nu heb je dan een kap die zelf zuurstof geeft of zekerheid geeft op zuurstof voor de toekomst.

Godelieve Spaas: Als ik zo naar je luister Kees-Jan, dan denk ik van, door die relatie met die zee en daar vrienden mee te zijn, baal je voort op je culturele erfgoed en voeg je daar nieuwe dingen aan toe en verandert dat ook en wordt het ook een soort samenhang tussen land en zee en leven.

Kees-Jan Mulder: Afijn, misschien moeten we dit even parkeren en teruggaan naar de instrumenten voor grond, want je kunt dus onteigenen je kunt het stuk houden, maar dan heb je een stuk zee en je kunt ook ruilverkavelen. En Lara Brand, die vertelt daar meer over.

Lara Brand: Je kan dus wel als agrariër zeggen van waarom? Dit gaat nu van mij een stukje af en daar zit ik niet op te wachten, dat er x aantal hectare van mijn grond wordt gebruikt voor ruimte voor de rivier. Maar in principe is het basisprincipe van herverkaveling dat je dus een ander stukje aanpalend aan jou grond erbij Krijgt. En dat is dan misschien wel van de buurman, dus het is gebieds overstijgend. Het gaat ook altijd over meer dan twee partijen. Als er maar twee partijen nodig zijn, ja, dan wordt het onteigenen of kopen. Dan zegt de eigenaar van, of zegt de overheid: nou, hier heb je zeg maar het geld wat je anders nodig zou hebben om nieuwe grond te kopen. Dat krijg je van mij, maar ik pik dat stukje van je af. En bij gebiedsontwikkeling gaat het dan over: oké, maar als je nog een derde en vierde en vijfde partij hebt, dan kun je een andere puzzel maken, waarbij het ineens wel past. En dat is als je voor mensen die niet ruimtelijk denken, is dat volgens mij heel moeilijk te bevatten. Maar als je met meerdere partijen in een gebied gaat kijken, dan krijg je synergie en dan pas het ineens wel. Terwijl als iedereen op z'n eigen stukje gaat lopen kloten en dan past het niet.

Kees-Jan Mulder: Maar dit werkt dus echt. Ooit interviewde ik voor de provincie Zeeland, voor het kavelruilbureau van de provincie Zeeland, een aantal boeren die aan zo'n kavelruil hadden meegewerkt en dit is wat Rinus in het Anker, een agrariër daarover zegt:

Rinus in het Anker: Soms moet dat water dan verlegd worden. Ah ja, dan moet je een strook over een behoorlijk gedeelte van je grond inleveren. Ja, dat is natuurlijk voor onze, dat doet aardig veel zeer. We zijn aardig gehecht aan onze grond, daar komen onze producten vandaan. Toen kwam dat kavelruilbureau om de hoek en die hebben dat hele proces begeleidt, ze hadden ook wat ruilgrond beschikbaar. Dan kun je natuurlijk wel gaan praten met elkaar tot alle neuzen eigenlijk dezelfde kant uitwijzen.

Godelieve Spaas: Dat is echt super mooi! Weet je? Dat doet me ook denken aan Terry van Dijk. Hij is associate professor bij de Rijksuniversiteit Groningen en hij heeft een prachtig verhaal over hoe ruilverkaveling moet leiden tot mooier en een waardevoller landschap.

Terry van Dijk: En dat principe is eigenlijk de driver achter de ruimte voor de rivier geweest. Daarvan is zelfs wettelijk vastgelegd, we gaan hoogwaterbescherming toepassen, maar de wettelijke eis is dat het gebied daarna mooier, waardevoller is dan daarvoor. En de ouderwetse dijkverhoging gaf vaak veel weerstand en vaak ook beschadiging van cultuurhistorisch erfgoed. En de regel was dat dus niet, maak iets waar eigenlijk iedereen van zegt van we zijn nu beter af dan we hier voor waren. En dat zie je ook bij projecten als de bypass bij Kampen bijvoorbeeld, waar die waterafvoer, Kampen zelf liep risico, daar moest iets gebeuren. De bypass werd gelanceerd als een manier om dat te doen. En dan is het kunst om eigenlijk te laten zien van: ja, dat is niet alleen maar een hoogwater oplossing, maar dat levert ook ecologisch regeneratie in die Ijsseldelta. Wat niet alleen gewoon mooi is, maar wat ook planologisch wisselgeld zou kunnen zijn, om later ergens anders iets te doen wat ten koste van natuur gaat. want je creëert immers bij voorbaat al heel veel extra natuur, maar het kan ook recreatie agenda aanjagen die misschien latent was. Niemand droomde ervan om dat te doen, want het kon in immers nog niet, maar nu deze hoogwater oplossing dan wordt voorgesteld, dan wordt opeens duidelijk dat een paar andere agenda's toch ook wel heel lekker smaken. En dan wordt er dus nationaal een goede oplossing gevonden die lokaal waarde toevoegt.

Godelieve Spaas: Wat ik echt supergaaf vind aan wat Terry zegt, is dat je dus echt landschap gaat scheppen, dat je nieuwe mogelijkheden, nieuwe creaties gaat maken en niet alleen maar ruilt. En wat ik nog veel leuker vindt is wat je dus doet als het ingewikkeld wordt en je komt er niet meer uit, dat je dan niet meer focus en meer gaat onderhandelen, en toch maar dwang en onteigenen, want je zegt nee, weet je wat we maken het speelveld nog een beetje groter.

Kees-Jan Mulder: Je trekt er meer mensen bij.

Godelieve Spaas: En eigenlijk complexer en dan wordt het makkelijker.

Lara Brand: Dat vind ik het mooi aan dat er dus twee smaken zijn. Je kan zeggen: geef mij maar die zak met geld en een onbekende bestemming. Of je kan zeggen: nee, ik wil graag een ander plekje in hetzelfde gebied. En dan zou je kunnen denken: waarom zou iemand dat willen? Dat heeft ermee te maken dat grond niet alleen een productiefactor is, maar grond is ook emotie. En de mensen die in het buitengebied werken met de kavelruil en de herverkaveling die weten dat als geen ander. Het is ook een soort ja, bijna psychologisch proces waar je met elkaar zit. Van oké, maar ik heb dat nodig van jou. Nee, maar ik wil dan dat van jou. En dat spel om met elkaar te gaan, naar een ultieme inrichting, dat kost tijd. Ik zou ook haast willen zeggen: dat kost liefde en dat kost kruim en dat kost ook een stukje ja. Je hebt daar mensen voor nodig die daar echt voor gaan. Die zich dan verantwoordelijk voelen voor zo'n gebied en wie een band opbouwen met de eigenaren en die op een gegeven moment weten van wie, wie is en hoe je uiteindelijk in die forward komt. Dus het is echt een vak.

Godelieve Spaas: Even als ik het goed begrijp, hebben we dus drie manieren om, om te gaan met land, wat opeens water wordt of wat op een andere manier verdeeld moet worden. Dat is onteigenen, dat is zakelijk ruilverkavelen hè, dus herverdelen, of dat is eigenlijk creatief de grond opnieuw toedelen en maken, dus nieuw landschap maken.

Kees-Jan Mulder: Ik weet niet of je niet toch altijd in de situatie van winnaars en verliezers terecht komt op het moment dat je gaat proberen om een nieuw landschap te maken. Ik hoorde laatst op de radio en discussie tussen de burgemeester van een nieuw te bouwen dorp en Jan rotmans.

Fragment: Dit is de dag. Met Bert van Leeuwen.

Bert van Leeuwen: En dan een bijzonder groots plan. Er komt een compleet nieuw dorp in de zuidplaspolder tussen Gouda en Rotterdam. Een gebied op zes meter onder zeeniveau en dat terwijl het water de komende jaren alleen maar verder stijgt en de polder zakt. Han Weber, burgemeester van de gemeente Zuidplas, acht het helemaal veilig. Maar hoogleraar transitiekunde Jan Rotmans waarschuwt voor overstromingen in het nieuw te bouwen het dorp.

Jan Rotmans: Ik zou zo graag willen dat de bestuurders met visie op de lange termijn zouden zijn. Die ook gewoon een statement afgeven over 100 jaar. Dit is min zes meter, het diepste punt is min zes, driekwart meter. Over 100 jaar spreken we over ongeveer min acht, min negen, misschien wel min tien. Hè, dat gebied zakt met een centimeter per jaar. We krijgen één a twee meter zeespiegelstijging erbij. Dat is één. Ten tweede, die weersextremen, vorige maand overstromingen in Limburg. Stel, dat je zo'n weersextreem gelijk op laat gaan met een flinke wester storm, windkracht negen, windkracht tien, dan komt een groot deel van Zuid Holland en Zeeland al in de problemen. Want dan komt dat water met een noodsnelheid van de grote rivieren naar de kust. Dat kan daar niet weg, want we gaan dan alle dammen afsluiten. Dat was tot voor kort moeilijk denkbaar, maar nu wel. En het nieuwe IPCC rapport zegt ook dat die extreme, dat we die kunnen verwachten, nou elke tien jaar.

Godelieve Spaas: Oké, dit, dit perfecte samenvatting van het probleem, maar nu.

Kees-Jan Mulder: Hij komt ook met een oplossing.

Bert van Leeuwen: In dat lange termijn plan van nu, wat zou dan de consequentie zijn voor het groene hart?

Jan Rotmans: De consequentie is dat de steden die je per se wil behouden, die een cultuurhistorische waarde hebben, Rotterdam, Gouda, noem maar op, die wil je hè ten koste van veel zo niet alles behouden, maar wat minder cultuurhistorische waarde heeft daarvan zeg je: oké, dan zetten we een paar polders onder water, dan wordt de druk kleiner van het water op het land en vice versa. En dan gaan we ons anders verhouden tot het water en op het water bouwen, werken en leven.

Bert van Leeuwen: Oh dus, het wordt een blauw hard.

Jan Rotmans: Het wordt het blauwe hart. Zo hebben we het ook genoemd, letterlijk.

Godelieve Spaas: Als dan voortbouwen op Jan rotmans en ik denk aan Zeeland, dan denk ik ook even groot. Zeeland als de delta van de Eurometropool hè, dat is zeg maar Amsterdam, Zwolle, Noordrijn Westfalen, Ruhrgebied, stukje van België, daar zitten we echt middenin. Wij zijn de Delta. En stel je voor dat die Delta nou veel meer hybride is dan nu. Dus dat we niet zo focussen op land, maar echt vriend met de zee. Dan gaan we wonen op de zee. Nou, dat is een hartstikke mooi voorbeeld, in Nigeria, waar Kunlé Adeyemi eh in de Delta, huizen bouwt waar je op kan wonen. En daar zijn die huizen heel open, het is daar heel warm, het is meer kunst dan werkelijkheid. Dus ik ben op zoek gegaan en het kan ook echt. Er is een architectuur bureau BIG, dat werkt samen met Oceanix, dat is een bedrijf , dat een ontwerp heeft gemaakt voor een stad op het water. En het is bestand tegen tsunamis, tegen alles. Je kan het hergroeperen steeds, hè, dus heel klein en dicht bij elkaar in de winter, en heel open in de zomer. Ze hebben over alles nagedacht, over hoe je gaat bevoorraden, hoe je op zee groenten kweekt, hoe je vervoerd tussen de huizen, fietspaden. Je kunt het zo gek niet bedenken en zij zeggen: de toekomst is wonen op zee.

Kees-Jan Mulder: Ja, maar op deze manier ga je helemaal mee in die gedachte van Rotmans, van wat we net ook hoorden, alsof heel Zeeland geen cultureel historische waarde heeft en dat het daarom oké is om alle dijken door te prikken en het helemaal vol te laten lopen. Zodat dat dan de de delta van de Eurometropool is. Ik word er al pissig van en hoe moet dat zijn voor een boer die daar generaties al boert, die dit land vruchtbaar heeft gemaakt en dat je daar dan zegt van, nee, we kunnen ook op het water wonen, is oké. Volgens mij gaan we dan een heleboel bochten afsnijden wat we niet moeten doen.

Godelieve Spaas: Ja, dat gaat misschien wat ver, maar tegelijkertijd vind ik het ook een soort experiment in de gedachtegang hoe je wel vriendschappelijk met die zee kunt leven. En ook even de ruimte geven aan onszelf om te bedenken: als je nou een leeg blaadje hebt, hoe zou je dan in harmonie tussen land en zee je ruimte ontwerpen?

Kees-Jan Mulder: Nou, Geert van der Meulen die we al eerder hoorden deze aflevering, die heeft hier onderzoek naar gedaan. Die heeft een extreem idee geschetst en dat aan mensen voorgelegd om te kijken hoe ze reageren, en dit is wat hij ontdekte:

Geert van der Meulen: En de grap is dat het zo een ver van je bed show is dat niemand het echt voelt, niemand het zich echt kan beseffen. Zeker Nederland is natuurlijk een relatief klein land. We kennen allemaal de kaart vrij goed. Dat is iets waar we heel trots op zijn, dus het is een soort van idioot idee om daar ook maar een enkele vierkante centimeter van op te geven. Wat natuurlijk een hele rare gedachte is, als ik een zelde opgave had gedaan voor Australië, een land dat ik weet niet hoeveel keer groter is. En we hebben het over een polder in Zeeland opgeven, dat is iets wat niet eens, daar hoeft het lesmateriaal in de topografie boeken niet voor worden aangepast. Als je kijkt naar Nederland de afgelopen 1000 jaar, dan is volgens mij ieder jaar wel een beetje veranderd. En sinds 1953 ook natuurlijk de manier waarop we Nederland nu in kaart kunnen brengen, is het verhard, en dat is nu waar wij beleid mee voeren. Dat is de manier waarop we het willen zien, dus ja, dat zegt dat we dat we niet echt speling meer toelaten. We zijn control freaks. Ik denk dat ook heel veel bewoners van andere Europese landen dat zeggen als ze in in Nederland zijn. Er is minder spontaniteit in de publieke ruimte, alles is netjes aangeharkt, op het moment als dat niet is, dan is dat ook met een hele bewuste intentie en ik denk dat je dat tot op de schaal van heel Nederland vanuit Google Earth gezien is dat herkenbaar.

Godelieve Spaas: Want wat Geert zegt, dat is echt super herkenbaar. Dat is echt de cultuur van Nederland. Dat noemen ze zoetwater cultuur. Dat is de cultuur van de control van het met elkaar eens zijn en samen besluiten hoe we dat land tot op de vierkante centimeter inrichten. Nederland heeft ook een andere kant, en het is de kant van de zoutwater cultuur. En de zoutwater cultuur heeft twee elementen, en de één is het element van avontuur, van van de zee opgaande, de nieuwe landen, nieuwe gebieden te ontdekken. En dat is waar ik heel erg een appèl op wil doen van laten we de kaart het tekenen. Maar die zoutwater cultuur heeft ook een andere kant. Die zee is gewoon machtiger dan wij. Ik ben er niet voor niks bang voor en misschien moeten we onze kwetsbaarheid ook wel een beetje beter erkennen.

Ad Tramper: Kijk als het als het gaat over wat er allemaal onder water is gelopen en de tijd, of overstroomd, of de stormvloed, of een ramp. Hoe je het ook noemen wil. Nou, voor Zeeland zijn dat meer dan 100 dorpen geweest, dat is gigantisch. Een stad als Reimerswaal bijvoorbeeld, die heeft het ook niet gebolwerkt. Dus één van de stemhebbende steden van Zeeland is gewoon prijsgegeven aan de golven.

Ad Tramper: Dat hebben ze nog steeds op zo'n kaart. Nou, dat is een kaart van eh, uit de zeventiende eeuw. Het is nog wel te zien als een soort verlaten eiland. Als je nu zou moeten plaatsen waar ligt dat Reimerswaal dan moet je dat half onder de Oesterdam denken richting Tholen. Daar ligt ooit de nou ja, het wil niet zeggen het roemruchte maar het was best wel een aardig plaatsje, Reimerswaal. In 1530 liep het onder water, ze hebben het nog heel lang kunnen redden, een eeuw lang. Maar na 1630 vertrok de laatste inwoner van Reimerswaal. Van de stad kun je eigenlijk niet voorstellen, dat een stad als Goes of Tholen gewoon opgegeven moet worden. Ja, je kunt je afvragen waarom hebben ze dat dan niet weten te behouden? Nou de middelen waren best wel beperkt denk in in die tijd. Het water kwam gewoon steeds verderop. Je kunt wel blijven inpolderen en proberen het water weg te bemalen, maar op den duur houdt het ook op en dan moet je, moesten we de strijd ook opgeven. Wij zijn toch gewend om altijd de strijd te winnen als het gaat over techniek en de natuur naar je hand zetten. Maar dat was toen niet zo.

Kees-Jan Mulder: Ja, maar dit is 1600 of zoiets. We zijn technologisch zoveel verder. Waarom zouden we toestaan dat we dat water over ons heen laten komen? Plus, we investeren de hele tijd om de dijk een stukje te verhogen. Daar zit zo verschrikkelijk veel geld in dat volgens mij niemand bereid is om te zeggen: nee, laat het toch maar zitten! Laten het toch maar er overheen komen. We hebben al zoveel geïnvesteerd.

Godelieve Spaas: Maar is het dan niet juist nu het moment om het erover te hebben? Want anders blijven we nog jaren investeren en dat is alleen maar steeds meer opgebouwd, en dan willen we nooit meer terug.

Kees-Jan Mulder: Als je het zeg maar over zeespiegelstijging stijging hebt en het beleid dat aan de hand daarvan al wordt gevoerd, is het Nederlandse beleid een voorbeeld van incrementalisme. Dus dat we kijken naar beleidsbeslissing uit het verleden en de beleidsbeslissingen toekomst daarop baseren in plaats van steeds alles heroverwegen en dat is ook logisch. En dan een factor die daarin ook meespeelt is dat een land als Nederland of heel veel landen in Europa, daar is het sunk kost effect, heel relevant, dus wij hechten heel veel waarde aan eerder gemaakte investeringen. Dus een voorbeeld dat ik vaak gebruikt nu ik lessen geef op een middelbare school, is een duurste voetbalspeler in een voetbalteam die ongeacht zijn of haar prestatie het hele seizoen wordt ingezet. Want dat was nou eenmaal die hele dure speler die ze hebben over gekocht van een andere club. Zo werkt het Nederlands ook. Als er eenmaal een gebouw is neergezet, dan is het lastiger te bevatten dat het gebouw weer moet wijken omdat scenarios anders hebben uitgepakt. Dat is ook de manier waarop wij gebouwen neerzetten, gebouw is hiervoor hierin natuurlijk een een metafoor voor stad, infrastructuur etc. etc. Wij zien dat als iets vast, dat kan niet wijken, dat is minder flexibel. Zo werken er heel veel dingen in de bouw.

Godelieve Spaas: Afgezien van geld, we gaan sowieso ook tegen technologische grenzen aanlopen. Hoe hoog kunnen we dijken maken? en en hoe breed? Hoe moeten we ons landschap dan veranderen? De zoute kwel die we tegenkomen, het feit dat we water uit de rivieren, hè de zee in moeten pompen omdat het er niet meer in kan stromen vanwege het hoogteverschil, er is gewoon een grens. We moeten nu beginnen.

Kees-Jan Mulder: Met wat? opgeven? Dat we dus al het boerenland waar generaties in geïnvesteerd is, het toch laten pakken door de zee of dat we van dorpen zeggen: nee, geen cultuurhistorische waarde, wie bepaalt dat? Bepalen dat weer de mensen uit Amsterdam en Rotterdam en Gouda. Waarom? Emergo, ik wil ontworstelen in plaats hierin verzuipen.

Godelieve Spaas: Je hebt gelijk, dit is dit is natuurlijk een mega dilemma. Wat is het waard om te behouden? Wat is het? Hè, wat niet, wat geven we op? En wie? En dan kom ik terug bij de eerste aflevering? Is het dan de macht van het geld die dat bepaalt? Of zijn wij dat met z'n allen die dat bepalen?

Lisanne Buik: We laten hem even hangen. Nou in die zin, luisteraar, dit willen we van jullie horen. Roep het maar, vertel het maar. Kom even op die LinkIn groep van 'Wie is Zeeland' Of ga naar de website van de provincie Zeeland. En kom met voorstellen, wie mag hierover beslissen? En wat moet dan leidend zijn? En wat is het dorp waar we als laatste man uit vertrekken? En wat gaan we tot in den treure proberen te verdedigen? Vertel het ons, dan nemen wij dat mee in de volgende afleveringen.

Godelieve Spaas: Dit is natuurlijk een super dilemma, maar weet je misschien helpt het, hè, want het idee, laten we met die ruilverkaveling de wereld weer groter maken. Misschien moeten we nog één stap verder gaan in die ruilverkaveling en de zee toevoegen in het ruilen en haar maken.

Kees-Jan Mulder: Ja, we gaan er even een puzzelstukje bijleggen. Soms kun je daardoor de puzzel beter maken. Toen de orkaan Sandy in Amerika overwoei, toen zat ik daar in Amerika in de schuilkelder de koelkast leeg te eten. Dus ik weet het nog goed. In New York was er toen een enorm probleem, want alle voedselvoorziening was weg, in één keer, omdat de logistiek weg was. En dat gegeven zetten een groep Rotterdamse ondernemers aan het denken.

Floating Farm: Dat was in 2012 en bleek eigenlijk dat binnen, na zo'n storm, de hele voedselvoorziening van die stad onder water lag. En hoe kwam dat? Het bleek dat het achterland van New York meedoen hier, waar de hurricane eigenlijk stevig had geraakt. En dat is precies het hele logistieke centrum van de hele voedselvoorziening voor de hele stad. En wat bleek? Die kwam onder water te liggen, waardoor de stad eigenlijk geen voedsel meer kon maken. En toen was eigenlijk de gedachte van ja, maar hoe kan dat nou? We hebben eigenlijk in een stad helemaal geen eigen voedselproductie meer. Wij zijn alleen maar afhankelijk van logistiek. Waarom kunnen wij voedselproductie niet terug naar de stad halen? En dan kom je eigenlijk op alle grote steden in de wereld, inclusief Rotterdam, waar wij nu staan op de vloot in vorm. Met waar is er ruimte? Er is op water ruimte, dus laten we een boerderij op het water maken. Eigenlijk is dat de gedachte geweest. En hoe kunnen we eigenlijk ervoor zorgen dat wij voedsel kunnen maken in de stad, voor de stad met de stad?

Godelieve Spaas: Maar van wie is dat water dan waar die koeien op staan?

Floating Farm: Wij zitten hier in de haven van Rotterdam, we zitten eigenlijk in de laatste haven van Rotterdam. We zitten tegen Schiedam aan, de Merwehaven zitten wij. En wij hebben eigenlijk van de gemeente dit stukje, of eigenlijk van het havenbedrijf dit stukje kunnen huren voor een bepaalde periode. En daarmee mochten wij hier een boerderij plaatsen en we hebben alle vergunningen ervoor om een melkveehouderij hier te kunnen plaatsen. Nou, er zit aan de kade een stukje weiland. Dat hebben we omgetoverd tot een mooie weide met bomen, gebruikgemaakt van ook de gemeente, die ons geholpen heeft met tweedehands bomen, zoals ze dan netjes noemen. Maar dit zijn bomen die uit de oude Kleiwegkwartier komen en die konden we hier herplaatsen.

Kees-Jan Mulder: Ze doen het circulair en ze doen het ook echt in, met en voor de stad. Ze gebruiken voor de koeien zelfs het gras van de Kuip.

Floating Farm: Je ziet dat hier sinaasappelschillen liggen. Die halen wij bij horecabedrijven op, bij retail bedrijven die verse sinaasappelsap persen. En die bewaren ze voor ons in kratten, dus we hebben een heel retour logistiek systeem ontwikkeld en die krijgen de koeien te eten. Gras komt bij, zeg maar gecontroleerde bedrijven die gras maaien uit. Dus dan kom je, moet je bijvoorbeeld denken aan de Kuip, Feyenoord stadion. Dat gras wordt gecontroleerd, dus dan weet je zeker dat daar geen chemische bestrijdingsmiddelen op zitten en dan krijgen de koeien dat te eten. Drie keer per week halen we ook de bierbostel op bij de bierfabriek hier verderop, de stadsbrouwerij waar de koeien te eten kijken. Wij krijgen rest van grote voedselverwerkers in de stad die eigenlijk overproductie hebben. Normaal in de industrie heet dat doordraaien en dan spoelen ze het weg. Nu wordt het gewoon gebruikt, wordt het eten van gemaakt voor de koeien en die koetjes krijgen, maken er weer mooie melkproducten van.

Godelieve Spaas: Ja, tof idee. Maar ik ben wel benieuwd, uss dat al schaalbaar? Hè, ik probeer me nu toch nog weer terug even voor te stellen hoe we die Floating City hebben met daar overal floating koeien, varkens, kippen tussen.

Floating Farm: Nou wij geloven heel erg in dat het super schaalbaar is. Onze ambitie is ook om eigenlijk in elke stad in Nederland met meer inwoners van de ergens tussen de 75, en 100.000 inwoners, daar zou een Floating Farm moeten liggen. En waarom? Omdat je daarmee in staat bent om gewoon voor elke consument in Nederland, lokaal puur voedsel te kunnen maken. Met die stad en voor die stad. Doordat wij op het water zijn gaan bouwen, betekent ook dat wij gauw naar uniformiteit kunnen, want overal is water, het is overal uniek. We hebben niet te maken met dat we tussen twee gebouwen in moeten of dat we op gebouwen moeten of dat we ergens moeten inpassen. Nee, we kunnen een stukje water hebben met een kade en dat is klaar. Dat is één. Het tweede is, het gaat om natuurlijk de hele processen en de hele, zeg maar het hele platform wat eromheen zit om toch toegankelijk te maken. Met behulp van elektrische wagens rijden we door de hele stad heen, waardoor we met eigen zonne-energie ook zo goed als kunnen werken. Dit kan je eigenlijk overal toepassen en in elke stad kan je dus met de elektrische wagens of de elektrische fietsen, kan je eigenlijk dat logistieke concept neerzetten. Wat onze logistieke stromen zijn bijna nihil. Wij rijden maximaal 50 kilometer naar de klant, max. In de hedendaagse voedselketen ga ik naar een gemiddelde supermarkt. Geef mij is, wijs mij eens een product aan, die korter dan 200 kilometer gereden heeft. Dat is bijna onmogelijk, dus daar zit een heel groot verschil in, in logistiek. Ja, en bij ons is het leuk is als je nu op de boerderij staat, je kijkt links via de haven en ja, je ziet dat er grote overslag kranen staan hier te draaien, en tegelijkertijd heb je hier een boerderij met koekjes. Dus je hebt eigenlijk een heel divers beeld.

Kees-Jan Mulder: Nou, ik word er helemaal blij van. Het is niet de eerste keer in de geschiedenis dat een ARK een uitweg was. Dit geeft de burger moed, er zijn oplossingen te bedenken.

Godelieve Spaas: Ja, ik wil de pret niet bederven, maar wat ik toch wel overhoud aan deze hele uitzending is dat het super ingewikkeld is om die grote draai te maken en dat het net lijkt alsof er steeds iets ergs moet gebeuren voordat we dat gaan doen.

Geert van der Meulen: 1953 was niet eens de eerste overstroming we hebben aan het begin van die eeuw ook overstromingen in de zuiderzee gehad, waarna besloten is de plannen die er al lagen voor de afsluitdijk en natuurlijk het inpolderen van de Flevopolder. Het probleem is echter dat net zoals met de Deltawerken, die plannen lagen er ook al voordat we in 1953 de de watersnoodramp hadde, maar dat steeds een ramp de noodzaak evident maakt. Dus pas na een ramp besluiten we over te gaan tot de plannen die al op tafel lagen. Dus het is een beetje gek, dat als je naar de geschiedenis kijkt dat je een lijn van catastrofe ziet en een lijn van kennis. En zeker nu zou je kunnen zeggen dat die lijn van kennis ruim boven de lijn van catastrofes ligt, maar dat dat gewoon onvoldoende is om ons tot handelen te zetten. En dat is niet alleen met zeespiegelstijging zo. Hetzelfde geldt voor het vele vliegverkeer of overmatig plastic gebruik of vleesconsumptie. Dat zijn allemaal dingen waar we voldoende signalen hebben, maar toch heel lastig zijn, vinden om over te stappen op een andere manier van doen, zowel als individu als met z'n allen collectief.

Godelieve Spaas: Weet je, deze aflevering heeft toch wel iets in me losgemaakt wat ik verder zou willen onderzoeken door echt te kijken van: wat zijn nou de moeilijke vragen die we moeten stellen en die we uit de weg gaan? Waar sussen we ons geweten terwijl we dat eigenlijk niet moeten doen? Waar gaat opportunisme of gemak voor het aankijken van de moeilijkheid?

Kees-Jan Mulder: Ja, en misschien nog wat concreter want wat nou, als je zo'n huis tegen een dijk aan hebt, of je woont op een stuk land, wat misschien water wordt? Wachten we op de plannen van de overheid of wachten we op de ramp? Of, gaan we nu al zonder de exacte plannen met elkaar aan de slag om ruimte te creëren voor alle opgave die daar liggen? En dat is niet alleen een zeespiegelstijging we hebben dat nu gebruikt als een voorbeeld, omdat het alles onder druk zet, onder spanning zet, maar het is niet de enige opgave. Hoe gaan we dat aanpakken? En hoe bieden we in dat aanpakken ruimte, ook voor de emoties die daarbij komen kijken? En hoe voorkomen dat we recht tegenover elkaar komen te staan als we daarmee bezig gaan? Hoe kunnen we elkaar in de ogen aankijken en dan de neuzen dezelfde kant op krijgen? En wat moet de overheid hiervoor doen? Moeten die strategisch aankopen? En dan kaveruilen? En accepteren we het risico dat daar dan weer bij komt kijken? We zijn ongelooflijk benieuwd naar jullie gedachten, jullie ideeën hier bij.

Godelieve Spaas: Dus blijf je reacties en je ideeën en je vragen en je verlangens sturen en delen op de LinkedIn pagina van 'Wie is Zeeland' of op de website van de provincie Zeeland. Wn vergeet je niet te abonneren want dan blijf je automatisch op de hoogte van de volgende afleveringen.

Kees-Jan Mulder: Deze podcast is een autonome productie van de makers en werd mede mogelijk gemaakt door de provincie Zeeland, als deel van de grote projecten waarin we op zoek gaan naar nieuwe instrumenten voor grondbeleid. Interviews en montage werden gedaan door Allard Amelink. Muziek is van broeder Dieleman. En het doel is om het gesprek over, van wie is het land en het water, aan te zwengelen en om jullie te inspireren.

Godelieve Spaas: En hopelijk is dat ook dit keer weer gelukt.