Zeeland: een unieke situatie

Zeeland is uniek. We zijn de enige provincie die meer stikstof importeert dan exporteert. Er slaat hier veel stikstof neer dat van buiten de provincie komt. Dit komt onder andere doordat Zeeland een kust- en grensprovincie is. Van alle stikstof die in Zeeland neerslaat, komt 62% uit het buitenland en 6% van de scheepvaart.

Over de Westerschelde vaart een enorm containerschip. Toeschouwers met fiets op de dijk bekijken het schip.

Van alle stikstof die in Zeeland neerslaat, komt 62% uit het buitenland en 6% van de scheepvaart.

Tegelijkertijd is Zeeland van oorsprong een akkerbouwprovincie met weinig intensieve veehouderijen. Intensieve veehouderijen zijn bedrijven waar dieren op een klein oppervlak samen leven. De landelijke aanpak is sterk gericht is op maatregelen in deze bedrijfstak. Hierdoor hebben we in Zeeland niet zoveel mogelijkheden om de uitstoot en neerslag van ammoniak (NH3) vanuit de landbouw te verminderen. Een flinke ammoniakreductie in de veehouderij levert dus onvoldoende verbetering op voor de Zeeuwse natuur, zeker in de duingebieden. Voor Zeeland is een vermindering van stikstofoxiden (NOx) uit bijvoorbeeld industrie en verkeer ook van groot belang.

Wij zien de noodzaak om de natuur te verbeteren, omdat ook in onze provincie het aantal soorten planten en dieren afneemt. Maar elk gebied is anders als het gaat om mogelijkheden om de stikstofuitstoot en –neerslag te verminderen in de (directe) omgeving.

De unieke situatie van Zeeland als kust- en grensprovincie benoemen we regelmatig in gesprekken met het Rijk. We hebben als Provincie Zeeland niet op alle stikstofbronnen invloed. Soms zijn we afhankelijk van de inzet vanuit het Rijk of de Europese Unie. Dat geldt bijvoorbeeld voor maatregelen in industrie of scheepvaart. Daarnaast leggen we steeds de nadruk op de noodzaak van concrete afspraken met het buitenland.

Om te zorgen voor een stikstofreductie en daarmee het herstel van de natuur in Zeeland, is het nodig dat alle sectoren gelijkwaardig bijdragen. We hebben iedereen nodig om invulling te geven aan deze opgave: van boer tot natuurorganisatie, van recreatiesector tot industrie.

De cirkeldiagrammen laten de herkomst van stikstof zien in Nederland en in Zeeland.

Twee cirkeldiagrammen laten de herkomst van stikstof zien in Nederland en in Zeeland. Landelijk is landbouw goed voor 46,3% van de stikstofdepositie. In Zeeland is dit maar 19,8%.

Zeeuwse Natura 2000-gebieden

Natura 2000 is de naam voor een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. In Natura 2000-gebieden beschermen we planten en dieren die in Europa bedreigd zijn. Ook wordt hun natuurlijke leefomgeving beschermd om de te behouden.

In Zeeland hebben 16 natuurgebieden de status van een Natura 2000-gebied. Twee van deze Natura 2000-gebieden zijn de Manteling van Walcheren en de Kop van Schouwen. Deze Natura 2000-duingebieden zijn het meest met stikstof overbelast. Dit komt omdat schrale zandgronden gevoeliger zijn voor stikstof dan bijvoorbeeld zoute schorren- en slikkengebieden. Dat is slecht nieuws voor de dieren en planten die in deze twee Natura 2000-gebieden leven.

Water vol waterlelies in natuurgebied de Manteling

Wet stikstofreductie en natuurverbetering (Wsn)

In de Wet stikstofreductie en natuurverbetering (Wsn) staan doelen om stikstof te verminderen. Met het coalitieakkoord heeft het kabinet de wettelijke doelstelling uit de Wsn van 2035 vervroegd. Dit betekent dat in 2030 74% van de Natura 2000-gebieden die gevoelig zijn voor stikstof onder de Kritische Depositie Waarde (KDW) moet zijn gebracht.

Kritische Depositiewaarde (KDW)

De Kritische Depositie Waarde (KDW) is de hoeveelheid stikstof die de natuur maximaal aan kan,  zonder dat de kwaliteit achteruitgaat. Wordt de KDW overschreden, dan is er kans op verslechtering. De KDW staat in het stikstofbeleid centraal: de doelstellingen in het stikstofbeleid zijn op deze waarde gebaseerd.

Voor elk type levensgemeenschap is de KDW bepaald. Een levensgemeenschap is een gebied waar alle dier- en plantensoorten die daar leven (in)direct van elkaar afhankelijk zijn. Er zijn veel verschillende types levensgemeenschappen zoals bijvoorbeeld een duinvallei, bos, moeras, hei enzovoorts.

Hoe de overbelasting van de Zeeuwse Natura 2000-gebieden zich ontwikkelt ziet u in onderstaande figuur. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen de mate van overbelasting van de KDW in 2019 en in 2030.

Ook is in de figuur te zien dat er na 2030 nog enkele Zeeuwse Natura 2000- gebieden boven de KDW zitten. Dit zijn de duingebieden Manteling van Walcheren en Kop van Schouwen. Voor deze gebieden zijn aparte gebiedsprocessen opgestart. Provincie Zuid-Holland voert het gebiedsproces voor de overbelaste grensoverschrijdende Grote wateren. Dit zijn Krammer-Volkerak en Grevelingen.

In de grafiek is de mate van overbelasting van de Zeeuwse Natura 2000-gebieden te zien en hoe deze zich in de tijd ontwikkelt.

Alle sectoren dragen bij

Omdat de situatie in Zeeland uniek is, is het belangrijk dat alle sectoren bijdragen om de stikstofuitstoot te verminderen. Ook het bestuur van de Provincie Zeeland vindt dat niet één specifieke sector verantwoordelijk is. Met zijn allen zorgen we voor verbetering van de natuur.

We bekijken met alle betrokkenen welke maatregelen we op welke locaties kunnen uitvoeren. We hebben iedereen nodig om de uitstoot van stikstof te verminderen. We voeren daarom gesprekken met agrariërs, maar ook met vertegenwoordigers van industrie, recreatie en natuurorganisaties.

Alle sectoren samen zorgen er voor dat er minder stikstof terechtkomt in kwetsbare natuurgebieden. Daarbij gaan we uit van vrijwilligheid.